17:18 Haaksbergen - aangepast om 17:19

De Paus Johannesschool: werken aan de Vrede

Deze week het vervolgdeel van artikel Bart van Winsen over werken aan vrede naar aanleiding van zijn bezoek onlangs aan de Vladislav Ribniker basisschool in Belgrado waar hij met ondersteuning van UNICEF onderzoek deed naar de situatie van kinderen in post-conflict situaties. Het was enkele jaren ná de gruwelijke Balkanoorlogen, waarbij ook Belgrado hevig was gebombardeerd.

HAAKSBERGEN – Werken aan vrede begint al dicht bij huis. De paus Johannesschool in Haaksbergen is daar een goed voorbeeld van. Kinderen die opgroeien in agressie en geweld moeten leren afscheid te nemen van vijandbeelden en vooroordelen. Vijandbeelden en vooroordelen zijn zo oud als de wereld, maar passen niet in een geïntegreerde samenleving, waarin kind vluchtelingen een volwaardige plaats dienen te hebben. Begrip kweken voor elkaar en het slaan van bruggen naar andere culturen kunnen goed in praktijk worden gebracht in schoolprogramma’s, het best te realiseren in vredesonderwijs, waar conflictpreventie en conflictbeheersing in het lesprogramma en in projecten een plaats zouden moeten krijgen.

Respect

De Paus Johannes school in Haaksbergen slaat zulke bruggen met haar partnerschool in de Duitse grens- en buurgemeente Ahaus. Het Anne Frank project leert de bovenbouwleerlingen over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, maar ook over oorlog en conflict in onze tijd. Samen  proberen de leerlingen een antwoord te geven hoe respect voor elkaar een bijdrage levert om vijandbeelden te bestrijden en een wereld op te helpen bouwen zonder vrees en geweld.

Tijdens mijn verblijf in Belgrado was ik uitgenodigd een gastles te geven in de hoogste klas van de Vladimir Ribniker school. Ik was van plan niet alleen te praten, maar vooral om te luisteren. Te luisteren naar de vreselijke ervaringen van de kinderen uit die oorlogstijd.

Na afloop bood een van de leerlingen me een schilderij aan. Zij noemde het “City of hope”.  Een betere illustratie van een gewonde stad na die jaren was nauwelijks denkbaar. Op de achtergrond waren in grauw-grijze tinten de gebouwen zichtbaar, vol nog met kogelgaten. Af en toe sla ik op mijn werkkamer nog een blik op het schilderij, dat voor mij heel waardevol is geworden. Mijn gedachten gaan uit naar dat bijzondere gesprek met de kinderen uit Belgrado en naar dat 12-jarig meisje, dat naar voren kwam om met bedeesde stem en, zo leek het, met traantjes in de ogen, het schilderij toe te lichten.  Maar ook om aandacht te blijven vragen voor hun lot en dat van zoveel kinderen, die getroffen zijn door het grote leed dat hun is overkomen. En vooral om verder te vertellen hoe die kinderen tóch in staat zijn een nieuwe samenleving te helpen opbouwen: Een stad van hoop!