Hij schilderde vanuit een oerinstinct
Een artistieke duizendpoot met een roeping. Niet in een bepaalde stroming te vangen, zou deze omschrijving Jan te Wierik wellicht passen. Een veelzijdig, vakbekwaam kunstenaar die zijn ziel bloot legde in gedichten, tekeningen, sculpturen. Het was echter vooral zijn schilderwerk waarmee hij naam maakte.
Pad der eigenzinnigheid
Jan te Wierik was autodidact. Uitgebreide studies maakte hij van kunstenaars en hun werk. Stapels kunstboeken verzwolg hij. Hij verdiepte zich in schildertechnieken, in materialen, in kleurpigmenten. En ondertussen experimenteerde hij er flink op los. Olieverf, acryl, gouache, mixed media, potlood, inkt. Zo richtte de kunstenaar zijn eigen leerschool in om uiteindelijk zijn karakteristieke stijl te ontwikkelen. Het eigenzinnige pad dat Jan te Wierik bewandelde, gedreven vanuit een diep innerlijk kompas, zou uiteindelijk vruchten afwerpen.
Van lief naar grillig
Het werk uit zijn beginperiode is relatief ‘lief’. Jan te Wierik gebruikte aanvankelijk zachte kleuren voor de ronde, vloeiende vormen die hij neerzette. Steeds meer echter paste hij primaire kleuren toe en werd de uitvoering abstracter, grilliger, primitiever. Volgens kenners zou zijn schilderstijl gelijkenis vertonen met die van de avantgardistische Cobra-groep (midden 20ste eeuw), waartoe onder andere Appel, Corneille en Wolvecamp behoorden. Hoewel Jan te Wierik niet ontkende dat zijn werk er misschien bij vlagen iets van weg had, stelde hij nadrukkelijk dat hij zich niet bewust beïnvloed wist door de Cobra-stroming. Zon én licht, dat waren voor hem dé inspiratiebronnen.
Vis in het water
In opdracht werken, hij háátte het. Zijn vertrekpunt was altijd spontaan. Dan zag hij gaandeweg vanzelf wel wat eruit voort kwam. Hij leefde omringd door zijn werken. Of werkte hij te midden van zijn leefomgeving? Hoe dan ook, alleen zó voelde hij zich als een vis in het water. En alleen zó was hij in staat zijn talent te vertalen naar kunst. Met kwast en paletmes. Op doek, paneel, papier. Maar ook op andere objecten maakte hij kleurrijke voorstellingen. Een stoel, totempaal, glaspaneel. Zelfs een Mepal servies werd bedrukt met zijn werk. ‘Niet echt des Te Wieriks…’ zou je zeggen.
Kolkend innerlijk
Uit het soms woest kolkende innerlijk van Jan te Wierik kwamen fabelachtige wezens voort, mythologische schepsels. Abstract, met expressionistische trekjes en tegelijkertijd moeilijk in een bepaald ‘stijlhokje’ te plaatsen. Naar eigen zeggen was het niet zijn doel de wereld een spiegel voor te houden, een boodschap te brengen. Alleen zichzelf.
Waardering
Het was eind jaren 80 dat zich een fase aandiende die cruciaal zou blijken voor de toekomst van de kunstschilder Jan te Wierik. Vanaf 1990 gingen selecties van zijn werk overzee voor exposities in onder meer New York en Nashville. Dat leverde in de VS lovende kritieken op: ‘Slapende Cobra-beweging ontwaakt’, ‘Cobra weer tot leven gewekt’. Nederlandse galeriehouders haalden hem graag in ‘huis’. Ook in Duitsland werd zijn werk zeer gewaardeerd. Dit alles gaf Jan te Wierik een boost. Zijn creaties kregen een wat meer figuratief karakter en werden voorzien van – veelal zwarte – contourlijnen. Gedreven door hernieuwde inspiratie werkte zich bijna letterlijk te pletter, pleegde roofbouw op zijn lichaam. Zijn staat van bijna-uitputting dwong hem de productie wat terug te schroeven.
Wat je er zelf in ziet
Tot die tijd gaf Jan te Wierik zijn werken nooit een titel mee. Zijn verklaring was even simpel als duidelijk: “Het is wat je er zelf in ziet.” Toen zijn bekendheid in een stroomversnelling geraakte veranderde hij deze opvatting. Samen met zijn toenmalige geliefde bedacht hij titels voor zijn schilderingen. Jan te Wierik schilderde vanuit een oerinstinct. Spontaan, onbelemmerd, zonder vooropgezet plan, soms tegen het bezetene aan. De voorstellingen bewogen mee met zijn wispelturige gemoed. Toch weerspiegelden de frisse primaire kleuren niet altijd zijn stemming-van-de-dag. Zijn werkelijke zielenroerselen proef je meer uit zijn gedichten.
Blauw
In zijn laatste jaren, terwijl zijn fysieke gezondheid afnam, veranderde Jan te Wierik van stijl. Al dan niet vermoedend dat de dood hem weldra zou inhalen. Bizarre fantasiecreaturen maakten geleidelijk plaats voor realistischer werk, met blauwtinten in de hoofdrol. Blauwe zeeën, blauwe luchten, boten, palmbomen. Zeegezichten die de sfeer van de Méditerranée ademen, maar dan wel met een Jan-te-Wierik-twist. Daarmee luidde hij een nieuwe fase in, die helaas slechts van korte duur mocht zijn.
Tekst: Betty Morsinkhof | Foto: Familie te Wierink