10:14 Haaksbergen - aangepast om 10:15

Ingezonden: Emoties van een wilg

Dag, daar ben ik nog een keer. Herinner je je mij nog? Salix Alba de wilg uit het dorpscentrum. Na een tumultueuze periode van wijken of handhaven is het dan zover. Ik heb mijn standplaats achter Albert Heijn definitief toegewezen gekregen. De omgeving is aangepast en daardoor ben ik wat wortels verloren, maar dat is goedgemaakt met beluchting en extra voedingsstoffen. Daar hebben vrijwilligers voor gezorgd. Die  hebben onder het toeziend oog van zo’n aardige supermarktmanager ook nog eens mijn boomspiegel aangeplant. Daar ben ik heel blij mee. Als mijn katjes straks zijn uitgebloeid kunnen de bijen stuifmeel halen bij de kruidachtigen die aan mijn stamvoet groeien.

Vroeger hè, vroeger was zoiets heel gewoon. Niemand dacht erover na. Er groeide en bloeide vanzelf allerlei moois onder boomkruinen. Maar tegenwoordig is dat anders. Er wordt een zorgvuldig gekozen assortiment gepoot en dat heet dan biodiversiteit. Ik voel mij best bevoorrecht met zoveel steun en aandacht, maar hoe dat moet met nog een droge zomer? Ik kan met mijn wortels nog maar nauwelijks bij het grondwater komen, laat staan die kleine plantjes.

Over vroeger gesproken, wist je dat honderden jaren geleden de Schipbeek midden door het dorp stroomde? Dat waren nog eens tijden voor een wilg. Want mijn familie en ik, wij staan natuurlijk het liefst met de poten in de modder. In die tijd zou ik waarschijnlijk omgeven zijn door soortgenoten. Stel je eens voor een hele Salix gemeenschap rond een kronkelend riviertje met hier en daar een els, een es en wat populieren. Geen monocultuur, dat spreekt vanzelf. Dat woord kenden ze toen nog niet. ‘s Zomers zal het water in de Schipbeek best wel sterk gezakt zijn, maar ‘s winters damden de boeren de stroom af. Dan rookten ze tevreden een pijp terwijl het water over de akkertjes en hooilanden stroomde en in het voorjaar vruchtbaar slib achterliet. En het maakte hen niet uit dat ze een tijdje met de klompen in de blubber moesten staan, want dat beloofde een rijke oogst.

Nu zie ik soms mannen op klompschoenen onder mijn kroon. Die wachten tot hun vrouw aan komt rijden met een volgeladen boodschappenkar. Ze staan anderhalve meter uit elkaar, roken een sigaret en praten over het lenteweer. Dat de grond zo mooi is afgedroogd. En dat ze al weer bijna overal met de trekker kunnen rijden en volop kunnen injecteren. Ik weet niet wat dat is, maar het schijnt belangrijk te zijn voor het gewas. Ik hoor ze praten over beregeningsinstallaties. Die moeten alvast in gereedheid gebracht worden voor het geval er weer een neerslagtekort komt. Ze mopperen op het waterschap. Dat het winterpeil best nog wat lager had gekund. En dat ze het niet in hun hoofd moeten halen om een quotum in te voeren voor het oppompen van grondwater. En ze mopperen op de weergoden, die de sluizen daarboven nooit eens even open zetten op het moment dat ze het hier beneden hard nodig hebben.

Als ik dat hoor, slaat de schrik mij om het kernhout. Zou ik zo’n droogteperiode nog een keer overleven? Vorig jaar zijn al veel van mijn soortgenoten omgekomen door vochttekort. Van de Schipbeek hoef ik niets meer te verwachten. Die hebben ze eeuwen geleden al kilometers naar het zuiden verlegd en daar min of meer gekanaliseerd en bedijkt. Ik heb gehoord dat zelfs de oevers deze winter niet zijn overstroomd. Al het water uit het achterland wordt met een noodgang afgevoerd naar zee.

Er schijnen wel deskundigen te zijn, die zeggen dat het anders moet, maar dat kost tijd. Veel tijd. Er moet eerst uit en der na over gedebatteerd worden of het wel echt nodig is. Stel je voor dat het klimaat gewoon een dipje heeft. Dat er na zeven droge jaren weer zeven natte jaren volgen. Niet dat dat wat uitmaakt, want dan is het kwaad toch al geschied, maar goed. Dan moeten er plannen en berekeningen gemaakt worden, die gecontroleerd, goedgekeurd en vastgesteld moet worden. De concepten gaan vervolgens naar werkgroepen, belangenorganisaties en ambtelijke afdelingen om consensus te bereiken. Dan moeten de diverse bestuurslagen er nog mee akkoord gaan. Van de sterk afgezwakte versies die overblijven, worden kleurrijke publieksfolders en opgeleukte kaarten gemaakt ten behoeve van de lokale en regionale inspraakrondes. En wanneer wat er dan nog rest, jaren later eindelijk tot uitvoering komt, ligt mijn stam misschien al lang in de klompenfabriek. Als mijn schors niet zo veel grondstof voor Aspirine bevatte, zou ik er koppijn van krijgen.

Henk Westendorp

U kunt op deze column reageren via www.natuurenmilieuhaaksbergen.nl