24 mrt - 12:00 Haaksbergen - aangepast om 10:33

Een tafellaken van de Koninklijke Jordaan

In de documentaire ‘Hoe Jordaan uit Haaksbergen verdween’ interviewt plaatsgenoot Rutger Spanjer vijf oud-werknemers over de laatste gloriejaren en uiteindelijke ondergang van dit familiebedrijf. De documentaire is op rondhaaksbergen.nl te beluisteren.

Vijftig jaar geleden sloot textielfabriek D. Jordaan & Zonen definitief de deuren. Een grote schok voor Haaksbergen, omdat Jordaan lange tijd de grootste werkgever van Haaksbergen was. In 1956 was er nog niets aan de hand. Een feestelijke stilte voor de storm. Het bedrijf vierde dat jaar namelijk uitbundig het 175-jarig bestaan en ontving van de commissaris van de koningin het predicaat Koninklijk.

Burgemeester Eenhuis was één van de vele sprekers op het grote jubileumfeest. ‘Dit monumentale resultaat staat binnen onze gemeentegrenzen. Zijn fabriekspijpen beheersen met onze kerktorens vanuit onze natuurschone omgeving het silhouet van het dorp. Zijn sirenes bepalen met onze kerkkokken  de werk- en rusttijden. Het driftig gerucht van de machines, ingebed in de vredige sfeer van ons Twentse land typeert het arbeidsritme van onze werkzame en ook gezonde volk. Dat nog niet althans, nog niet alarmerend, door moderne neurose is aangestoken.’

Jan Leppink (i.m.) werkte in 1956 al enkele jaren voor Jordaan. Ook zijn vader werkte voor het familiebedrijf. ‘Het was destijds een geweldig feest in één van de opslaghallen van de fabriek, die daarvoor was ontruimd. Namens de regering was de secretaris-generaal voor handel en nijverheid afgevaardigd. Er was een grote revue, die door mensen uit de hele fabriek werd opgevoerd.’

Sherry

Hendrik Hilderink (i.m.), wever bij Jordaan en destijds vice-voorzitter van de Ondernemingsraad van Jordaan herinnerde zich nog een specifiek drankje. ‘Er werd sherry geserveerd, dat was destijds iets nieuws. De volgende dag kwamen er verschillende collega’s niet op het werk opdagen.’ In die tijd werd je dat als werknemer waarschijnlijk zwaarder aangerekend dan in de huidige tijd. Hilderink: ‘Een van hen zei: Sherry dat is zuk lelluk grei, dat drink ik nooit wier.’

Alle werknemers kregen voor het jubileum natuurlijk ook een cadeau van de fabriek. En voor dat cadeau werd naar je burgerlijke staat gekeken, iets wat we ons nu moeilijk kunnen voorstellen. Leppink: ‘Getrouwde stellen kregen een tafellaken als cadeau, hierop was onder meer de fabriek afgebeeld, ongetrouwden kregen een badhanddoek bij Ter Weeme in Neede gemaakt. Dames kregen ook een sjaal van japonstof, bedrukt door de KTV in Eibergen.’

Zingen

Henk Boller (i.m) herinnerde zich nog goed de geintjes uit die tijd. Boller werkte sinds 1953 in de werkplaats van de fabriek. ‘Soms spanden we wel eens een zijdedraadje met vet in het deurkozijn. En daar liepen dan die chefs met hun witte boordje tegenaan. Joa, ik heb verschrikkuluk völ skik had en ik heb verschrikkeluk völ lachen. En er werd nog regelmatig gezongen, dat doen ze tegenwoordig niet meer.’ Enkele jaren later wordt het langzaam maar zeker onrustiger. Jordaan gaat in de jaren 60 samen met een groep Twentse familiebedrijven noodgedwongen op in de Koninklijke Nederlandse Textielunie (KNTU).

Volgende week deel 2 in deze serie.

Foto: Luchtfoto van  het fabriekscomplex midden in het dorp – nu onder meer Het Assink Lyceum (1956). Foto KLM

https://www.googletagmanager.com/gtag/js?id=G-RPY4R1NFFS window.dataLayer = window.dataLayer || []; function gtag(){dataLayer.push(arguments);} gtag('js', new Date()); gtag('config', 'G-RPY4R1NFFS');